De vermogensbelasting ligt al jaren onder vuur en de plannen zijn meerdere malen gewijzigd. Veel mensen betaalden veel meer belasting dan ze aan rendement behaalden. Dat voelt niet eerlijk. De fiscus rekende met fictieve rendementen voor vermogensbeheer, zelf beleggen of sparen. De Belastingdienst is zelfs door de rechter op de vingers getikt omdat het systeem onredelijk is. Wat gaat er nu veranderen? We zetten het in dit artikel op een rij.
In dit artikel:
• Wanneer betaalt u vermogensbelasting?
• Huidig systeem benadeelt spaarders
• Compensatie voor spaarders
• Vermogensbelasting 2023
• Vermogensbelasting 2022
• Vermogensbelasting 2021
• Hervorming van de vermogensbelasting
• Per 2026 vermogensaanwasbelasting
In het kort
De fiscus rekende in het verleden met fictieve rendementen op het vermogen. Er werd daarbij uitgegaan van een fictieve verdeling van het vermogen tussen sparen en beleggen. Op last van de rechter moet de vermogensbelasting nu worden aangepast, zodat belasting geheven wordt over het reële rendement. Echter kan een nieuw box 3-stelsel vanwege technische redenen pas in 2026 worden ingevoerd. De jaren 2021 t/m 2025 worden dus overgangsjaren. In deze periode blijft de fiscus rekenen met fictieve rendementen, maar die sluiten wel beter aan bij de realiteit. Bovendien wordt de heffing nu toegepast op de reële verdeling van vermogen én stijgt het belastingpercentage stapsgewijs van 31% naar 34%. Vanaf 2026 wordt de belasting berekend op basis van zowel reële rendementen als een reële verdeling.
Wanneer betaalt u vermogensbelasting?
U moet vermogensrendementsheffing betalen wanneer uw vermogen groter is dan de vrijstelling. In 2023 bedraagt het vrijgestelde vermogen €57.000. Wanneer u fiscaal partners bent, geldt het dubbele. Blijft u onder die grens, dan betaalt u geen belasting. Komt u erboven, dan heft de fiscus in het huidige systeem belasting over fictieve rendementen. Belangrijk om te realiseren is dat uw daadwerkelijke spaarrente of behaalde rendement geen rol speelt in de berekening van de vermogensbelasting. Dit systeem gaat echter veranderen.
Spaarders benadeeld
Eind 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het huidige systeem voor de heffing op spaargeld en beleggingen onredelijk en discriminerend is. De fiscus rekent sinds 2017 met fictieve rendementen die in de praktijk onhaalbaar zijn. Dat levert een onredelijk hoge belastingdruk voor spaarders op. Het is aan de wetgever om dit op te lossen. Stapsgewijs komt het kabinet met een oplossing. Spaarders die bezwaar maakten worden gecompenseerd voor de jaren 2017 tot en met 2020.
Fiscus biedt compensatie en past regels aan
Spaarders en beleggers betaalden van 2017 tot en met 2020 te veel belasting in box 3. Het kabinet heeft eind april 2022 bekendgemaakt dat het bezwaarmakers tegen de vermogensrendementsheffing zal compenseren volgens de spaarvariant. Het hangt van uw persoonlijke situatie af of u in aanmerking komt voor de compensatie over de jaren 2017-2020. U moet dan bezwaar hebben gemaakt, of over een of meerdere jaren is nog geen definitieve aanslag opgelegd. De fiscus zal de desbetreffende mensen automatisch compenseren. Hoeveel geld bezwaarmakers terugkrijgen, hangt af van het deel van hun vermogen dat op een spaarrekening staat.
De staatssecretaris riep belastingbetalers op, die de afgelopen jaren geen bezwaar hebben gemaakt tegen de vermogensrendementsheffing, om ambtshalve vermindering van hun aanslag te vragen. Op die manier kan de Belastingdienst belastingplichtigen alsnog kunnen compenseren voor te veel betaalde heffing in box 3. Voor 2017 dringt de tijd wel, omdat maximaal vijf jaar na de aanslag nog een verzoek om een ambtshalve mindering kan worden ingediend.
De berekening van de vermogensbelasting over 2021 en 2022 wordt voor iedereen aangepast naar de nieuwe belastingregels. Nog altijd werkt de fiscus daarbij met fictieve rendementen, maar laat de rentepercentages beter aansluiten bij het werkelijke rendement. Het vermogen wordt verdeeld in drie groepen, met een fictief rendement voor elke groep. Dit rendement wisselt per jaar en is gebaseerd op de gemiddelden uit dat jaar. De aangepaste rendementen waarmee de fiscus rekent sluiten wel beter aan bij het rendement dat de meeste mensen over hun spaargeld krijgen. Benieuwd naar het historische rendement vermogensbeheer?
Vermogen | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Sparen | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | 0,01% |
Beleggen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
Schulden | 3,42% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
Tabel: fictieve rendementen voor sparen, beleggen en schulden, bron: Belastingdienst
Vermogensbelasting 2023
Op Prinsjesdag 2022 werden de nieuwe begrotingsplannen van het kabinet openbaar. De fiscus werkt nog steeds met fictieve rendementen op spaargeld en beleggingen, maar die sluiten beter aan bij de werkelijkheid. Voor 2023 (en de jaren daarna tot 2026) geldt de forfaitaire spaarvariant. Daarmee wordt er een definitieve overstap gemaakt naar een vermogensbelasting die gebaseerd is op de werkelijke verdeling van vermogen. Er is over die jaren geen keuze meer zoals voor 2021 en 2022 wel het geval is.
Volgens de nieuwe plannen wordt het tarief voor de vermogensbelasting jaarlijks verhoogd van 31% in 2022 naar 34% in 2025 over het fictieve totaalrendement, afhankelijk van de wijze waarop u uw vermogen heeft verdeeld tussen sparen, beleggen en schulden. Dus in 2023 gaat het tarief een procentpunt omhoog naar 32%.
Het heffingsvrij vermogen (de vrijstelling) stijgt mee met het tarief voor de vermogensbelasting, dat bedraagt in 2023 €57.000 (het dubbele voor fiscale partners). Wanneer uw vermogen op 1 januari 2023 lager is dan het heffingsvrij bedrag komt u niet in box 3 terecht en betaalt u geen vermogensbelasting.
Doordat de belastingdienst voortaan kijkt naar de werkelijke verdeling van uw vermogen, wordt sparen relatief gunstiger. Maar wie een groot deel van het vermogen belegt, moet naar verwachting juist meer belasting gaan betalen, omdat de belastingdienst veronderstelt dat je hierover een (fictief) rendement maakt.
Deze wijzigingen zijn pas definitief na instemming van de Eerste en Tweede Kamer. In dat geval gaat de wijziging in per 1 januari 2023. Ook moet het fictieve rendement voor 2023 nog bekend worden gemaakt.
Vermogensbelasting 2022
De fictieve rendementen waarmee de fiscus rekent over 2022 sluiten beter aan bij de werkelijkheid. Het tarief voor de vermogensbelasting bedraagt 31% over dat fictieve totaalrendement, afhankelijk van de wijze waarop u uw vermogen heeft verdeeld tussen sparen, beleggen en schulden. De totstandkoming van deze fictieve rendementen vindt u op de website van de belastingdienst.
In de belastingaangifte over 2022 mag u volgens de Consumentenbond kiezen tussen de spaarvariant, of de oude methode. Bij de aangifte worden beide manieren berekend en automatisch wordt gekozen voor de variant met de laagste belastingdruk. Hieronder lichten we zowel de spaarvariant, als de oude rekenmethode toe.
Vrijstelling vermogensbelasting
Vanaf 2022 geldt een heffingsvrij vermogen van €50.650 per persoon. Bent u fiscaal partners, dan verdubbelt de vrijstelling tot €101.300. Wanneer uw vermogen op 1 januari 2022 lager is dan het heffingsvrij bedrag komt u niet in box 3 terecht en betaalt u geen vermogensbelasting.
Vermogensbelasting 2022 berekenen volgens de spaarvariant
Uw vermogen bedraagt op 1 januari 2022 €100.000 en u bent geen fiscaal partners. De fiscus kijkt nu naar de werkelijke verdeling van uw vermogen tussen sparen, beleggen en schulden. De fictieve verdeling vervalt dus. Uw vrijstelling wordt naar rato verdeeld tussen het spaar- en beleggingsgedeelte.
Bent u een spaarder, dan betaalt u bijna niets. Over de 49.350 euro spaargeld boven de vrijstelling rekent de fiscus met -0,01% rendement, oftewel 5 euro negatief. U ontvangt dan 1 euro belasting terug (31% van 5 euro).
Stel u belegt de helft van uw vermogen en de andere helft zet u op een spaarrekening. Dan bent u duurder uit dan in de oude regeling. In dit geval kiest de fiscus automatisch voor de heffing conform de oude variant.
24.675 euro spaargeld, -0,01% rendement, levert -2 euro op.
24.675 euro aan beleggingen met een fictief rendement van 5,53%, levert 1365 euro op.
Het totaalrendement waarmee de fiscus rekent bedraagt 1363 euro.
De heffing van 31% komt dan op 422 euro.
Vermogensbelasting 2022 berekenen volgens de oude variant
In de oude variant ging de belastingdienst ervan uit dat er een vaste verdeling is tussen spaargeld en beleggingen. Mensen met grotere vermogens beleggen een groter deel daarvan en behalen dus een hoger (fictief) rendement. In 2022 betaalt u voor het vermogen boven de vrijstelling 31% over het fictieve rendement. De belastingdruk in box 3 valt in 2022 iets lager uit dan in 2021. Door de gedaalde rente rekent de belastingdienst in 2022 met iets lagere fictieve rendementen. De percentages vindt u in onderstaande tabel.
Schijf | Vermogen | Rendementsheffing |
Heffingsvrij vermogen | < € 50.650 | 0% |
Schijf 1 | € 50.650 tot € 101.300 | 0,56% |
Schijf 2 | € 101.301 tot € 1.012.350 | 1,35% |
Schijf 3 | Vanaf € 1.012.351 | 1,71% |
Tabel 1: vermogensbelasting 2022 berekenen
Uw vermogen bedraagt op 1 januari 2022 €100.000 en u bent geen fiscaal partners. Over de eerste €50.650 betaalt u geen belasting. Over de resterende €49.350 betaalt u 0,56%. U betaalt dus in totaal €276 (0,28%). Dit is lager dan in de spaarvariant hierboven. Bij de aangifte 2022 wordt automatisch dan voor deze variant gekozen.
Vermogensbelasting 2021
Vrijstelling vermogensbelasting
Per 1 januari 2021 geldt er een heffingsvrij vermogen van €50.000. Wanneer uw vermogen op 1 januari 2021 lager is dan dit bedrag betaalt u geen vermogensrendementsheffing. Voor fiscale partners geldt een gezamenlijke vrijstelling van €100.000.
Voor 2021 is er de keuze tussen de oude variant, of rechtsherstel volgens de spaarvariant. Het hangt van de verdeling van uw vermogen af welke variant voor u het voordeligste is.
Rechtsherstel vermogensbelasting 2021 berekenen volgens de spaarvariant
Uw vermogen bedraagt op 1 januari 2021 €100.000 en u bent geen fiscaal partners. De fiscus kijkt naar de werkelijke verdeling van uw vermogen. Uw vrijstelling wordt naar rato verdeeld tussen het spaar- en beleggingsgedeelte.
Bent u een spaarder, hoeft u nagenoeg geen belasting te betalen over uw vermogen. Over de 50.000 euro spaargeld boven de vrijstelling rekent de fiscus met 0,01% rendement, oftewel 5 euro. Daar betaalt u dan 1 euro belasting over (31% van 5 euro).
Stel u belegt de helft van uw vermogen en de andere helft zet u op een spaarrekening. Dan bent u duurder uit dan in de oude regeling:
25.000 euro spaargeld, 0,01% rendement, levert 2,50 euro op.
25.000 euro aan beleggingen met een fictief rendement van 5,69%, levert 1422,50 euro op.
Het totaalrendement waarmee de fiscus rekent bedraagt 1425 euro.
De heffing van 31% komt dan op 442 euro.
Vermogensbelasting 2021 berekenen volgens de oude variant
In de oude variant ging de belastingdienst ervan uit dat er een vaste verdeling is tussen spaargeld en beleggingen. Mensen met grotere vermogens beleggen een groter deel daarvan en behalen dus een hoger (fictief) rendement. In 2021 betaalt u voor het vermogen boven de vrijstelling 31% over het fictieve rendement. Het maakte daarbij niet uit of het geld belegd is of op een spaarrekening staat. Aanvankelijk speelde het geen rol wat het daadwerkelijk behaalde rendement is. De percentages waar u uw te betalen belasting mee berekent vindt u in onderstaande tabel.
Schijf | Vermogen | Rendementsheffing |
Heffingsvrij vermogen | < € 50.000 | 0% |
Schijf 1 | € 50.000 tot € 100.000 | 0,59% |
Schijf 2 | € 100.000 tot € 1.000.000 | 1,4% |
Schijf 3 | Vanaf € 1.000.000 | 1,76% |
Tabel 2: vermogensbelasting 2021 berekenen
Uw vermogen bedraagt op 1 januari 2021 €100.000 en u bent geen fiscaal partners. Over de eerste €50.000 betaalt u geen belasting. Over de resterende 50.000 euro betaalt u 0,59%. U betaalt dus in totaal €295 (0,29%).
Hervorming van de vermogensbelasting
Over de vermogensrendementsheffing wordt al jaren gesteggeld. Een structurele verandering wordt steeds vooruitgeschoven. Een eerder plan om de heffing per 2022 op de schop te nemen is weer ingetrokken. Dat plan ging uit van een heffingsvrij vermogen, met daarnaast een heffingsvrij inkomen in box 3 van €400. Sparen zou in dit voorstel fiscaal aantrekkelijker worden en de belegger zou de rekening betalen. Op het plan kwam de nodige kritiek. Het zou een prikkel zijn voor slechte financiële keuzes. Defensieve beleggingen, die doorgaans lager renderen, werden door de fiscus gelijk aangeslagen als aandelen. Hierdoor ontstaat een prikkel voor beleggers om ofwel meer te gaan sparen, ofwel offensiever te gaan beleggen. Dit kan leiden tot een spanningsveld met het bij de belegger passende beleggingsprofiel en het niet halen van financiële doelen, zo oordeelde de Federatie Financieel Planners. Ondertussen is dit plan van tafel en ligt er een nieuw voorstel. Een deel van de bovenstaande kritiek geldt nog steeds voor de huidige variant. Dit verandert pas als de fiscus gaat heffen over het echte rendement, in plaats van een fictief gemiddelde voor beleggen.
Per 2026 Vermogensaanwasbelasting over werkelijk (ongerealiseerd) rendement
In het coalitieakkoord heeft het kabinet afgesproken om een nieuw box 3-stelsel te introduceren. De vermogensbelasting met fictieve rendementen wordt vervangen door een vermogensaanwasbelasting, gebaseerd op werkelijk behaalde rendementen. Invoering per 2025 bleek systeemtechnisch niet haalbaar. Dat lijkt nu 2026 te worden. Tot die tijd blijft de fiscus nog werken met fictieve percentages, maar wel gebaseerd op de werkelijke verdeling van uw vermogen. Voor de overbruggingsjaren tot 2026 is spoedwetgeving nodig. Het kabinet wil deze laten aansluiten bij de compensatieregeling. Eerdere invoering van een heffing op basis van werkelijke rendementen is technisch niet haalbaar.
De vermogensaanwasbelasting gaat geheven worden over werkelijk behaald rendement, zoals rente, dividend en huurinkomsten uit een tweede huis. Maar ook over ongerealiseerde rendementen, zoals waardestijging van een woning, belegging of verzameling. Zo wordt de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld een aandelenportefeuille van jaar tot jaar belast en niet pas in het jaar waarin een deel van de aandelen wordt verkocht. Op deze manier wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen. Wat ook gaat veranderen is de vrijstelling. Het heffingsvrije vermogen wordt vervangen door een heffingsvrij inkomen uit vermogen. Het is nog niet duidelijk hoe hoog dat wordt.
Een nadeel is dat stijgende aandelen of woning een waardestijging op papier is, waar dan wel belasting over geheven wordt. Dit kan mensen in problemen brengen als belasting moet worden afgedragen over bijvoorbeeld een sterke stijging van een huis. Het vraagt ook meer administratie van de belastingplichtigen. Helemaal als daar nog de mogelijkheid bij komt om verliezen te verrekenen. Inkomen uit vermogen kan immers in een slecht (beurs)jaar ook negatief zijn.
Bovenstaande plan is nog niet definitief. Het is nog volop in ontwikkeling. Finner houdt u op de hoogte als de belastingplannen van het kabinet verder vorm krijgen.
De op of via dit artikel aangeboden informatie is enkel en alleen bedoeld voor algemene informatiedoeleinden en is niet bedoeld als enige vorm van deskundig (financieel, juridisch of fiscaal) advies. De getoonde informatie is ook niet toegespitst op uw persoonlijke situatie.
Meer lezen:
Privé of zakelijk beleggen?
Sparen of beleggen?
Rendement vermogensbeheer vergelijken